Wat is je doelstelling?

Wat voeding wel en niet doet in de behandelkamer

Bij psychische klachten denken veel mensen aan gesprekken, medicijnen of gedragstherapie. Maar voeding komt zelden ter sprake. Toch melden patiënten vaak signalen die óók met voeding te maken kunnen hebben: slecht slapen, weinig energie, moeite met concentreren. In de geestelijke gezondheidszorg is die overlap lastig in te passen.

Toch verandert er iets. Niet omdat voeding een behandeling vervangt, maar omdat sommige klachten zonder voedingscontext moeilijker te begrijpen zijn. Wie langdurig onder spanning staat, eet anders. Wie slecht slaapt, beweegt minder. Dat heeft invloed op het lichaam, en dus ook op hoe iemand zich voelt.

De praktijk vraagt steeds vaker om brede observatie

In de spreekkamer komt zelden iemand met maar één klacht. Vermoeidheid hangt samen met stemming, spanning met eetlust. Het onderscheid tussen psychisch en lichamelijk is niet altijd duidelijk. Toch wordt behandeling vaak nog opgeknipt: psycholoog hier, huisarts daar, diëtist ergens anders.

Die scheiding werkt niet altijd. Zeker bij mensen die al langer klachten hebben, of bij wie eerdere behandeling niet goed aansloeg, loont het om breder te kijken. Niet om voeding centraal te zetten, maar om het gesprek erover niet uit de weg te gaan.

Kennis over voedingsinvloed ontbreekt vaak

Psychologen zijn geen arts of voedingsdeskundige. Maar ze horen wél dagelijks verhalen over gedrag dat met voeding te maken heeft. Iemand die geen ontbijt meer neemt. Iemand die elke avond alcohol gebruikt om rustiger te worden. Of iemand die supplementen gebruikt zonder te weten waarom.

Zonder basiskennis is het lastig om daarop door te vragen. Dan blijven signalen liggen. Terwijl juist die informatie iets kan zeggen over hoe iemand zichzelf probeert te helpen, of waar patronen ontstaan die de klachten versterken.

Supplementen spelen soms een stille rol

In de behandeling komt het onderwerp supplementen meestal pas laat aan bod. Toch gebruikt een groeiend deel van de patiënten extra middelen: magnesium, visolie, kruiden of geconcentreerde stoffen. Soms op aanraden van bekenden, soms na eigen zoekwerk. Veel van die producten worden online gekocht.

Dat maakt het relevant om te weten wat cliënten slikken. Niet om het af te keuren of goed te keuren, maar om te begrijpen wat ze verwachten. Een middel als Nutalpro komt dan soms ter sprake. Niet omdat het standaard in een behandelplan hoort, maar omdat cliënten er vragen over hebben. Wie dan weet waar ze het over hebben, kan beter reageren.

Behandeling blijft uitgangspunt, maar kennis groeit

Voeding is geen therapie. Maar het speelt wel mee in hoe iemand zich voelt, en hoe herstel verloopt. Zeker bij langdurige klachten, waarbij meerdere factoren samenkomen. Verminderde eetlust, slechte nachtrust, piekeren, terugtrekgedrag – ze staan niet los van wat iemand binnenkrijgt, of mist.

In opleidingen komt dit onderwerp nog weinig voor. Maar nascholingen en intervisiegesprekken besteden er steeds vaker aandacht aan. Niet om van elke behandelaar een voedingsexpert te maken, maar om signalen eerder te herkennen. En om beter te snappen waarom sommige behandelingen meer tijd nodig hebben dan verwacht.

blank